goud is om op te kauwen zegt de vis. ik klim uit het meer en ben er toch nog in want het is een droste-effect, in elke vin de weerspiegeling van alles en buiten de vis nog een vis die haar in zich draagt. ik zie het, zeg ik, dank je wel.
vertel het de anderen, zegt de vis. ze drukt iets in mijn handen, die ik pas weer mag openmaken als zij weg is. de vis brengt me naar de boom waarlangs ik afdaalde en zet me bovenin. zo goed? vraagt ze. ja, zeg ik, maar ik wil hier nog even blijven zitten in de kruin. ze geeft me een kleine fluit. blaas maar als je me nodig hebt, zegt ze. ik bedank haar en ze verdwijnt. ik vouw mijn hand open en er zit een doosje in met daarin een scarabee met daarin een scarabee met daarin een scarabee en ze spiegelen elkaar en de wereld die in hen zit en om hen heen is. een tondeldoos om vuur te maken in mijn hoofd.