Bus 80

O-o, dr ligt er weer eentje onder, zingt de buschauffeur, terwijl we langs station Halfweg rijden, waar een rijtje ambulances staat. Ik snuif de gasresten op van wat hij gisteren gegeten heeft en vraag me af sinds wanneer de dood iets is geworden om je aan te ergeren.
Er is overgegeven in de bus, zegt een vrouw bij het uitstappen. De chauffeur gaat kijken. Gadverdarrie, zegt hij en loopt terug. Hij bestelt telefonisch een nieuwe bus. Gadverdamme, zegt de vrouw aan de lijn. Fantastisch. Hij krijgt een andere.
Ik ben de enige passagier en mompel de vereiste ojees en het-is-toch-wats. Ik kijk naar een foto van het breed lachende Cleanteam Connexxion, die het straks mogen opruimen.
We staan lang stil bij station Heemstede. Een oude meneer vraagt de chauffeur wat een meethalte eigenlijk is en heeft snel spijt van zijn vraag. Van de ellenlange uitleg onthoud ik alleen dat het bedrijf boetes krijgt als de bus te laat of te vroeg is. Als de bus op tijd is, krijgt het bedrijf geld.
Voor hij wegrijdt, zegt de chauffeur: Ik kijk altijd even naar de trein, of er nog iemand uitkomt. Want al is het er maar een, het is toch lullig voor die ene.
Ga je een duinwandeling maken, vraagt de oude meneer mij. Het is er mooi weer voor. Ik knik en vraag waar hij naartoe gaat.
Naar de kerk, zegt hij. Ik zal een schietgebedje voor je doen.